(Voor alle duidelijkheid. Ook dit is géén recensie, enkel een toevallige eruptie van dankbaarheid en blijdschap na het lezen van een heel goed boek.)
***
Ik heb het voor helden. Een bepaald soort helden. Niet noodzakelijk degenen die de wereld redden, maar de figuren die lijken te gehoorzamen aan niet courante, volstrekt eigen en dus eigenaardige wetmatigheden. Die luisteren naar een stem die wij niet kunnen horen. Die ons denken doen kraken en opnieuw ruimte maken voor een zeldzaam soort vrijheid. Herinner je je Ketchum nog? Of de grootmoeder uit Hillbilly Blues? Ik kan niet meer houden van Merle Dixon dan ik doe. Ik blijf Scarlet O'Hara onvergetelijk vinden. Het zijn de geweldenaren, de onverzettelijken, de originelen. Ze zijn voor niets of niemand bang, ook niet voor de dood. Niets anders zijn ze, geen morzel van iets anders dan zichzelf, ze hebben de waanzinnige moed enkel dat te zijn, en schieten er als het moet het hachje bij in, grijnzend. Slechts om de tien jaar kom ik een dergelijke held tegen in een boek of in een film. Het was lang geleden, maar nu is het weer gebeurd. Mijn nieuwe vlam heet Jeroen Ullings.
In zijn laatste boek Intimiteit (dat overigens fantastisch is op vele gebieden) zegt Paul Verhaeghe dat we enkel maar zin kunnen vinden als we ons inzetten voor de Ander, als we aan een project werken met anderen, als we de wereld aan het verbeteren zijn, wroetend in een volkstuintje of rammelend met een collectebus van Broederlijk Delen. Maar dat is gewoon niet waar. Of toch niet voor iedereen. We vinden zin als we onszelf kennen, worden, durven zijn. Wat we uiteindelijk verwezenlijken in de materiële wereld, is slechts een mogelijk project dat daar in het beste geval een expressie van is. Is het dat niet, dan is het eigenlijk een maat voor niets. Dan is het zielloos en zal het ons niet redden. Voor de ene is dat Bach leren spelen tot in de perfectie. Voor de andere een zakenimperium oprichten. Vergeten al die mensen het grote 'Wij'?
Hoe wij onszelf leren kennen, wat we menen te moeten doen om onszelf te zijn, daar kan niemand anders een oordeel over vellen. De teruggetrokken monnik is niet beter of slechter dan de ontwikkelingshelper. De verpleegster niet beter of slechter dan de ondernemer.
En daarom hou ik van Jeroen Ullings. Wat een prachtfiguur heeft Yves Petry tot leven gewekt in zijn laatste boek. Ullings probeert door zichzelf te doorgronden, door zijn angst voor de dood te bestuderen en te overwinnen, zichzelf te worden. Zijn reden om in the middle of nowhere te gaan zitten is niet om levens te redden, wat hij intussen toch op efficiënte wijze doet, maar om zichzelf van zichzelf te bevrijden. Hij dient daarmee volgens mij geenszins het grote 'Ik', maar evenmin het grote 'Wij' natuurlijk. En dat kunnen we niet verdragen. Sinds de dood van God kunnen wij ons niets anders meer voorstellen, het moet het een of het ander zijn, en alleen het grote 'Wij' (als in 'Wij, de Mensheid') is moreel verantwoord. Ullings probeert te verbinden met het grote 'Al' over de dood heen. Er is dus een derde mogelijkheid? Dat denk ik zeker, het is zelfs de enige echte mogelijkheid, waaruit als het goed is, al de rest voortspruit. Een bijzonder Ik, of een waarachtig Wij.
Ullings weigert dan ook om de normen en waarden van de goegemeente als maatstaf te nemen, te kiezen tussen 'ik' of 'wij'. Hij lapt het feit dat ik hem niet sympathiek vind - want wat een arrogante zak is hij toch - vierkant aan zijn laars en laat zich heerlijk genoeg door niets of niemand afleiden van het enige doel, zichzelf te worden. Hij is zijn eigen kunstwerk.
Kan je je eigen kunstwerk worden door ontwikkelingshelper te worden, zeker, maar het is geen noodzakelijke uitkomst, zoals de protagonist Oostermans in het verhaal illustreert. Kan je jezelf worden door de lastigaard uit te hangen, ook dat is geen garantie, maar het kan wel, als dat het is wat je te doen hebt. Er is gewoon géén recept. Je moet het zelf uitzoeken. Maar wat wel vaststaat: er is altijd moed voor nodig om niet van het pad af te wijken, om niet de stem die fluistert het zwijgen op te leggen, wat we zo makkelijk doen om lief en leuk gevonden te worden.
Als je het wel beschouwt en zeker als je nadien (in mijn geval met verbijstering) sommige recensies over DE GEESTEN leest, heeft Petry zelf ook wel iets van zijn eigen held (waarvoor hij volgens diezelfde recensies niet openlijk partij kiest, maar zo voel ik dat niet aan). Hij krijgt het ferm warm onder de voeten. Hij maakt vele mensen boos. Prachtig, maar algemene goedkeuring moet je niet verwachten natuurlijk als je je waarheid durft te delen, als je dit soort held te zijn hebt.
Persoonlijk word ik hier alles bij elkaar enorm blij van moet ik zeggen. Echt enorm blij. Dat er weer eentje is opgestaan die het aandurft.
Dus allen! Ga DE GEESTEN lezen, maar neem u in acht. Want aan een zelfonderzoek valt niet te ontsnappen na het lezen van dit boek.