top of page
Recent Posts
Featured Posts

De koude druppel

Een verhaal dat ik mocht schrijven voor Elders Literair.



Drie jaar lang had het niet geregend. We hadden gebeden om regen, als echte boeren, maar hij was niet gevallen. De bomen hielden kop in kas. Geen blad, geen bloem. Dan komt er ook geen bes.    

‘Volgend jaar,’ hadden de buren met Pasen gezegd.

‘Nooit verwachten dat er tijdens een schrikkeljaar iets goeds gebeurt, Kristien,’ zei Marimor. ‘In een schrikkeljaar is er alleen pech, tegenslag en dromen die niet uitkomen. Zo is dat nu eenmaal met schrikkeljaren.’ Met die woorden had kleine bergheks ons verdriet van betekenis voorzien, ons met goede raad gezalfd en gepleisterd en nu niet langer getreurd.    


Dat er geen olijven aan onze bomen zouden hangen in de herfst en er geen pluk zou zijn dit jaar wisten we dus al met Pasen, maar de ijverige plukvrienden, die liever te vroeg komen dan te laat en liever te weinig betalen dan te veel, hadden hun reiskaartjes al op zak. Ze stuurden berichten naar El Jefe dat hij moest zorgen dat er ander werk was, want ze hadden geen zittend gat.    

Niemand maakte zich wérkelijk zorgen dat er geen werk zou zijn op de zeven hectaren wildernis en in het huis dat nog steeds niet helemaal af was. Er was nog voor jaren werk en gesteld dat het ooit eens allemaal klaar zou zijn, dan begon het gelukkig weer van voren af aan. Verval en overwoekering laten een mens nooit in de steek. Wat de vrienden wilden was een minimum aan leiding van El Jefe en vooral voldoende gereedschap.    

Hij stuurde een lijst door met haalbare taakjes en vanaf dat moment konden wij ons verheugen. We zagen onszelf al buiten op het terras zitten tijdens de lunch, in het milde herfstzonnetje, een glaasje witte wijn met ijs in de hand. De grappen rolden al van onze tongen. In gedachten zaten we al in elkanders zakken en hadden pret voor tien. In het vaderland zou de herfst de mensen al te pakken hebben, maar wij zouden gezegend zijn met vele uren extra zonneschijn.    

Dat de plukreis dit jaar voor het eerst twee weken later viel dan normaal, baarde ons geen zorgen. Van de gota fría hadden wij, in al die jaren die we al in Bítem doorbrachten, nog nooit gehoord. Maar we zouden ervan horen, van de ‘koude druppel’, van die ijskoude luchtmassa in de hogere atmosfeer, die in de late herfst boven het Iberisch schiereiland botst met warme, vochtige lucht afkomstig van de Middellandse Zee en die in de kustgebieden zorgt voor storm en ontij. Nu erger dan vroeger. Alles is nu erger dan vroeger.    

We hadden nog maar net onze voeten op het tarmac gezet in het land van zon en oprukkende woestijnen of we mochten onze paraplu al opentrekken. Het begon te gieten en stopte niet meer. Zo kwam het dat we al gauw met ons tienen rillend samenhokten in het stenen huis dat zeker niet ongezellig is, maar allerminst voorzien is op dagenlang binnen zitten met tien doorweekte mensenlijven van aanzienlijke gemiddelde leeftijd, lengte en omvang. Er is slechts één haardvuur. Het hout was nat. Dat gaf dus rook. Solarlampen geven alleen licht als er zon is (wat welbeschouwd toch enigszins een mindfuck is). Ze hielden het nog geen uur per dag vol. Het grootste deel van de tijd was het in de woonkamer te donker en te mistig om te lezen.    

Voor we ons konden vervelen, begon het water echter miraculeus door de muren naar binnen te stromen. In een droog land mag je je huis gerust een metertje ingraven, maar als het plots een regenland wordt, krijg je ongewild een inpandige bron cadeau, die haar bedding nog moet zoeken. We stapelden alle meubels op elkaar in het midden van de woonkamer en draaiden een hele dag lang shiften met aftrekker en dweil. Wie niet dweilde en over een mijnwerkerslamp op batterijen beschikte, lag op bed te lezen in een droog gebleven kamer of verschool zich enkele bergterrassen hoger in het vrijgezellenhuisje. Daar was het ook min of meer droog.    

Het schaakbord werd bovengehaald.    

Zo ging het enkele dagen en ons moreel bleef goed. Dat verwonderde me niet, want wij zijn nuchter en vol humor, maar toen bereikten ons met vertraging de berichten uit Valencia. Beurtelings trokken vrienden tussen de buien door de berg op om nieuws op te vangen met de smartphone. Het dodenaantal liep op. Honderd mensen, dan tweehonderd mensen en een veelvoud aan vermisten. Het radeloze volk trok de straat op om puin te ruimen, bezittingen uit te graven, te zoeken naar geliefden. ‘Asesino!’ scandeerden ze. ‘Terwijl jij zat te eten, stierven wij!’ De koning van Spanje werd net niet gelyncht. De volgende dagen begon de koude zee vermisten terug te geven en viel de droefenis niet meer in te dijken.    

We werden stiller. We keken naar buiten door de kleine ramen. Af en toe haastte iemand zich naar de stal om een nieuwe fles. De weg werd een bergrivier. Hadden we daar niet altijd van gedroomd, van een riviertje dat langs het huis kabbelde? Wel, we hadden er nu een.


    El Jefe en ik reden weg in onze witte Hyundai Santa Fé om voorraad in te slaan in Tortosa. Deze wagen was een gegeven paard en derhalve boven al te luide kritiek verheven, maar het bleef een feit: hij was totaal ongeschikt om overstroomde bergen te trotseren. Het logge gevaarte met automatische schakeling schokte patinerend de hellingen op en af.    

Onderweg begon het weer te gieten. Bij de Ebro werden we opgeschrikt door stromend water dat van overal tegelijk kwam. We tuurden naar het wegdek, probeerden de situatie in te schatten. Enkele minuten later begon mijn telefoon te loeien. Het leek erg op het alarmgeluid in de serie Lost, niet te negeren, zuigend en pompend. Er verscheen een oranjegeel tekstblok op het scherm: ‘Rep u naar hoger land, weg van de rivieren, weg uit de ravijnen’. Bevel van de Guardia Civil. Het was kiezen tussen de pest en de cholera voor ons, want we reden langs de rivier, die steeds hoger tegen de kaaimuren opklom, maar moesten door een kloof om ons huis te bereiken. Het verkeer stokte, het water zwol maar aan. Als we vast kwamen te zitten was het misschien te laat. Weg van hier! We lieten de boodschappen voor wat ze waren en haastten ons de berg op. We zouden morgen terugkomen.


    Onder de avond kregen we bezoek van buur Manolo. In de laatste schemering waagde hij zich in zijn hoog opgehangen Defender met korte wielbasis tot bij ons om te zeggen dat de huurauto van de vrienden uit de kloof moesten worden weggehaald. Bevel van de Forestales (de veldpolitie). Tegen zijn gewoonte in formuleerde onze buur elke zin maar één enkele keer en haastte zich naar huis.    

Het werd een bange nacht. We hoorden water stromen en rotsen instorten vanuit ons klamme bed. We dwaalden tussen waak en droom.    

De volgende ochtend begon droog en we gingen opnieuw de stad in om de voorraden aan te vullen. De cooperativa Sol Debre was gesloten. We reden verder. Ook Mercadona en Decathlon waren potdicht. Alleen de apotheker was open. We haalden medicijnen voor een kuchende vriend. De apotheker vertelde dat de noodtoestand was afgekondigd.    

Nat zijn, het koud hebben, niets kunnen uitrichten en ook nog zonder eten en, vooral, zonder drank zitten? Met dat vooruitzicht konden we niet terug naar boven, naar de vrienden die op hoop leefden. We vonden een Turkse winkel, waar men niet meedeed met de paniek en waar de verse groenten en het fruit onverminderd in wankele stapels werden opgetast, en ook een piepklein kruidenierswinkeltje waar we een paar grote tonnen zure wijn scoorden.    

Na het middagmaal bleef het droog en we waagden ons op het erf. Sommigen gingen snoeien of stoken. A en K stonden in hun ondergoed blijmoedig een deur te verven. Bij, Berre en ik wilden proberen terrasmuurtjes te herstellen, wat nog lukte ook. We waanden ons sterker dan de Moren en de Romeinen samen. De kleimodder klitte overal aan. Handschoenen kon je maar één keer gebruiken en waren na een halve dag klaar voor de vuilnisbak. Klodders natte grond werden binnen en buiten gelopen. Het had gewoon geen zin om onze voeten te vegen. In de living hing een waslijn met natte kleren boven onze hoofden. De haard brandde dag en nacht.


    We zouden een feestje houden. Het was nu eenmaal een traditie om de oogst te vieren, ook als die bestond uit een vers geverfde deur, twee Moorse muren en een berg opgestookte takken. We begonnen eraan, zonder veel overtuiging. We aten wraps in plaats van de traditionele houtgestookte pizza, want de Berre-oven was doorweekt. Veel feestelijks is daar niet aan, aan binnen wraps in elkaar draaien, en iedereen zei dat hij maar eens vroeg zou gaan slapen deze avond. Kleine S, die tien jaar jonger is dan de meesten, liet echter de muziek loeien, duldde geen tegenspraak, sleurde ons mee. We waagden een danspasje. Al gauw stonden we te springen, alsof het nog 1999 was. Even het verstand op nul. ‘Ooh, baby, do you know what that’s worth?’ brulden wij. ‘Ooh, Heaven is a place on Earth / They say in Heaven, love comes first / We’ll make Heaven a place on Earth / Ooh, Heaven is a place on Earth / When the night falls down / I wait for you, and you come around / And the world’s alive!’    

Het begon weer te regenen en we vluchtten naar de stal. We stopten niet met dansen en gingen weer naar buiten, in een gestuikte polonaise met slechts tien ribbel

De volgende dag waren Bij en Berre doodziek. Ze rilden in hun bed. Ze aten nauwelijks iets. De grapjes en de liedjes van gisteren lagen bestorven op hun koortsige lippen. We sneden gember en maakten er thee van. De dag nadien sneuvelde Butch. Twee dagen later El Jefe. A en K vluchtten naar zonniger oorden. Grote en Kleine S bleven recht en ik min of meer.    

Op dag zeven stormde Grote S de berg af, de keuken binnen: ‘We’re doomed!’ riep hij. The Donald was gekozen. De gota fría was nu pas echt nedergedaald, met daverende kracht, over de ganse planeet. We keken naar foto’s met wuivende stars and stripes, juichend volk en een grijnzende Trump. We voelden de wereldorde kantelen. Het ging onze pet te boven, maar misschien zouden we het later begrijpen als we ons best deden, misschien zou dan blijken dat er gelukkig toch een lijn in zat, dat het misschien was zoals met de regen. Wij vervloekten hem, maar de dorstige bomen jubelden.


Voor meer avonturen uit Bítem: https://www.eldersliterair.nl/standplaats-bitem/

Een schat aan actuele reisverhalen van mensen over gans de wereld: https://www.eldersliterair.nl/elderselders/

Comments


Search By Tags

 © 2023 by Kristien De Wolf - Proudly created with WIX

bottom of page